zaterdag 30 december 2017

Het jaar dat ik 50 werd

Het eind van het jaar is voor velen een tijd van bezinning en reflectie. De top 2000 doet daar nog een schepje bovenop en zorgt er voor dat naast 2017 het hele leven onder een vergrootglas wordt genomen. Bijna elk nummer herinnert mij er aan hoe oud ik was, wat ik toen deed, met wie ik omging en meestal ook hoe ik mij voelde ten tijde dat het een hit was. Voor mij altijd een bijzondere manier om het jaar af te sluiten.

2017 was in vele opzichten een prachtig jaar. Ik mocht mijn 50e verjaardag en ons 20 jarig huwelijk vieren. Ik schreef over mijn belevenissen en observaties wat resulteerde in een vaste column in de streekkrant. Ik ontwikkelde mij in het schrijversvak door een verdiepingscursus aan de Schrijversvakschool. Het schrijven is een manier van leven geworden, een soort verslaving wat net als bij hardlopers een ultiem geluksgevoel oplevert. Soms zijn het gedachten, soms wil ik een punt maken, soms probeer ik aan te zetten tot denken of schets ik puur een situatie. Maar soms probeer ik ook dingen voor mezelf helder te krijgen door er over te schrijven. Er gebeurt dus van alles tijdens het schrijfproces, wat ik als een verrijking van mijn leven beschouw.

In 2017 had ik lief, had ik verdriet, had ik hoop, werd ik teleurgesteld, ging ik stuk van het lachen, ontmoette ik inspirerende mensen, liet ik mij verrassen, moest ik verwachtingen bijstellen, dacht ik na, kwam ik mezelf tegen en maakte ik herinneringen. Soms alleen, vaak met lieve mensen om mij heen. Dit maakte 2017 tot een intens mooi jaar waar ik met positieve gevoelens op terugkijk.
Ik ben klaar voor 2018!





Wat, als…?


Donderdagmiddag, even na vijven. Op deze kortste dag van het jaar sta ik eindeloos te wachten op de vluchtheuvel van de Petrus Campersingel in Groningen. Een lange rij auto's schuift voorbij en ik sta op scherp. Zodra er ook maar één gaatje ontstaat schiet ik de weg over richting de bushalte van het UMCG. Tijdens de oversteek word ik overvallen door een lichte angst als ik mij inbeeld dat ik struikel, ten val kom en kansloos slachtoffer word van een verkeersongeval. Als ik aan de overkant ben moet ik een klein gilletje onderdrukken en ben ik enigszins opgelucht omdat ik veilig ben overgekomen.

Ik krijg dit soort visioenen wel vaker als ik mij als voetganger in het drukke verkeer beweeg. Maar ook thuis, als ik de trap op loop met bijvoorbeeld een mand vol met wasgoed, doemt er zo maar het scenario op dat ik in een onbewaakt ogenblik een misstap maak, dat mijn kin tijdens de noodlanding elke traptrede raakt en dat de val resulteert in gekneusde of gebroken ledematen of nog erger.

Angst dus voor wat er mogelijk mis kan gaan of onverwachts kan gebeuren. Heel soms, na een nachtelijk bezoekje aan het toilet, ren ik als een angsthaas naar mijn slaapplaats terug om te voorkomen dat iemand onder het bed zich aan mijn voeten vergrijpt. Ik ben mij jaren geleden eens lam geschrokken toen mijn partner een geintje dacht uit te halen door achter de slaapkamerdeur zijn opwachting te maken en mij liet schrikken toen ik langs liep.



Die schrikreactie had ik laatst weer toen er plots voor mijn ogen een achterdeur van een bestelwagen openzwaaide die mij, ondanks mijn alerte wegduikactie, licht raakte. De veelvuldige  excuses van de chauffeur nam ik, getergd en onder protest, in ontvangst. In dit geval was ik nietsvermoedend en zeker niet op voorhand al aan het fantaseren over een rampscenario, met alle mogelijke gevolgen van dien. Gelukkig kan mijn reactievermogen nog onverminderd in worden gezet bij situaties als deze. Een prettige gedachte voor 2018.


woensdag 27 december 2017

Burgerlijk

Tweede kerstdag 2017. Het is de eerste keer in onze relatiecarrière dat wij op zo'n bonusfeestdag met burgerlijke schaamtegevoelens naar een woonboulevard rijden. Nog niet het dorp uit worden mijn lachspieren geactiveerd als mijn partner met een besmuikte grijns ' We kunnen nog terug' uitbrengt. 

Als we de parkeerplaats mét verkeersregelaar oprijden zien we dat we niet de enigen zijn die meubels willen kijken. Wonder boven wonder vinden we nog een plekje en even later treden we het woonpaleis binnen waar we enigszins gedesoriënteerd in het rond kijken. We slenteren langs de zaken en stappen er een naar binnen. Op zoek naar inspiratie, in eerste instantie voor een kast. Ons oog valt op een exemplaar dat ons beiden aanspreekt. Als we het hout voelen en de deurtjes open trekken duurt het maar heel kort of er staat al een verkoper in onze nek te hijgen met: 'Weet u dat deze kast onderdeel is van een hele serie?' Er staan nog meer meubels boven, ik loop wel even met u mee als u wilt?'

Even later staan we op de bovenverdieping naar de aanverwante artikelen te staren.' Hebt u al veel winkels gehad vandaag?' informeert hij. 'Nee hoor, dit is de eerste, wij vinden het eigenlijk ontzettend burgerlijk' zeg ik glimlachend. 'Ach ja', sputtert de jongeman ongemakkelijk en dan: 'Wilt u misschien een kopje koffie?' Als we dat afslaan druipt hij af. 'We gaan hier weg', klinkt het naast me. Als we opnieuw langs de kast lopen en het prijskaartje zien weten we zeker dat we gauw de uitgang moeten opzoeken. Ook in de andere zaken vallen de meeste meubels niet in onze prijsklasse en na het snaaien van een paar kerstkransjes, die her en der op een dienblad worden aangeboden, verlaten we het pand.

Dit jaar miste ik de jaarlijkse toespraak van Alexander. Ik moest het deze kerst doen met de mededeling van mijn partner die, nadat hij van het toilet kwam, naar eigen zeggen een mooie kerstboodschap had gebracht. Niks burgerlijks is ons vreemd. Zo maar even het gourmetstel naar de zolder brengen.



zaterdag 23 december 2017

Geschikte peren

Gisteravond trapte ik mijn voet op het gaspedaal richting het huis van een vriendin. Van de zomer had zij mij  stoofperen uit eigen tuin gebracht, in de verwachting dat ik er een heerlijke lekkernij van zou brouwen. Omdat die verwachting  toch enigszins op een teleurstelling uitliep beloofde ik haar dat ik rond de Kerstdagen in de herkansing zou gaan. Ze had inmiddels zakken vol in haar vriezer liggen die haar moeder of haar vader (daar wil ik af wezen) geduldig had geschild.

Bij haar thuis werd ik met open armen ontvangen. Haar dochter, chill op de bank in trainingsbroek met gat én zin in ijs , begroette mij met een protocollair oprispend keelgeluid, dat ik onmiddellijk zonder gêne op dezelfde manier beantwoordde. De moeder in kwestie zag het aan, boog haar hoofd maar door haar quasi' foei toch' en inmiddels beugelloze smile, wist ik dat zij in stilte genoot en dat het begroetingsritueel haar goedkeuring kon wegdragen. Na het verslag van de dochter over de kerstviering vanuit school, waar een mevrouw verkondigde dat de jeugd maar liefst 8 uur per dag aan sociale media besteedt, er met koude oliebollen werd gegooid en zij er samen met een paar vriendinnen tussen uit was geknepen, kreeg ik een bakkie aangeboden en lieten wij dochterlief met rust. De rest van de avond brachten wij door aan de keukentafel waar de geur van recent gebakken rollade ons al aardig in de kerststemming wist te brengen.

Aan het eind van een gezellig avondje kletsen reed ik met 3 zakken bevroren peren naar huis. Voor ik mijn bed op zocht legde ik ze op het aanrecht waar ze de hele nacht konden ontdooien. Toen ik vanochtend een inspectie uitvoerde zag ik dat de stevige witte exemplaren van gisteravond getransformeerd waren tot bruine, sponzige hoopjes. 'Dat geeft volgens mij niks, ruiken ze goed?' was de aanmoedigende reactie van de vriendin in een Whatsapp bericht. Ik stak mij neus in de zak maar rook niets eigenaardigst en na een hapje van één van de bruin en lichtelijk verschrompelde stompjes gooide ik ze in de pan om ze onder andere in rode wijn, suiker en kaneel gaar te stoven. En warempel, de bruine jongens ondergingen gaandeweg een gedaante verwisseling en glinsterden mij in het rode vocht zalig tegemoet. Dit keer was ik scheutig met de suiker en deed ik er zelfs een straaltje ranja door. De foto die ik stuurde van het eindresultaat wekte onorthodoxe lustgevoelens op bij mijn vriendin en eigenlijk was ze zonder proeven al overtuigd dat ik voor dit herexamen geslaagd was.

Morgen haalt ze het resultaat van mijn kookkunsten op. Ik zal pas juichen als zij mij na de culinaire toetsing kan verblijden met een positieve uitslag. Bij een negatieve uitslag zal ook een derde kans altijd nog tot de mogelijkheden behoren, maar hou ik het voorlopig voor gezien. Het bakje waar ik ze in heb gedaan heeft de proef in ieder geval niet doorstaan. Dat betitelde ze namelijk als 'saai'. Dat is perfect omdat ik weet dat het deze keer niet verdonkeremaand wordt en ik niet met de gebakken peren hoeft te zitten. 






vrijdag 22 december 2017

Codegekte


Zodra er de laatste jaren ook maar één vlokje sneeuw dwarrelt, een briesje wind staat of een onweersbui verwacht wordt, ontstaat er in Nederland een storm van paniek en worden we om de oren geslagen met de inmiddels overbekende codes rood, geel en oranje. Er wordt opgeroepen tot thuiswerken, de scholen sturen de kinderen eerder naar huis en er wordt op dwingende wijze geadviseerd om toch vooral niet de weg op gaan als dat niet nodig is.
Hoewel ik niet ben van het idee dat vroeger alles simpeler was kreeg ik van de week toch heel even de neiging om te denken dat dit wel zo was. Wij fietsten als tieners in weer en wind met sneeuw en ijzel naar school en er was geen ouder of leerkracht, laat staan een landelijk weerstation, die er aan dacht om daar een stokje voor te steken. Als we niet verder konden fietsen dan kwamen we daar snel genoeg achter doordat we al glibberend de macht over het stuur verloren en in een lange rij over het asfalt gleden. Code rood hadden we niet nodig om unaniem tot het besluit te komen dat het verstandiger was om terug naar huis te gaan.
Gezond verstand zet je in om te bepalen of het verantwoord is op pad te gaan dan wel voorzichtig te gaan rijden. En gelukkig kunnen de meeste weggebruikers die keuzes zelf maken. De zogenaamde onbezonnen wegpiraten, die ik als uitzondering zie, gaan ongeacht de weersomstandigheden toch wel hun eigen gang en bestaat er geen enkele code die ze daar van af weet te brengen.

'Waar is code rood als je hem nodig hebt?' Dat vroeg ik mij vorige week af, toen ik zonder enige waarschuwing en met onbekende reden over mijn gelaarsde voeten struikelde en vrij plotseling op mijn bakkes lag. Het was een dag voordat de sneeuw inviel en van gladheid was nog geen enkele sprake. Gelukkig had ik, afgezien van een wat stijf gevoel in een paar ledematen, geen nare gevolgen van mijn val en was ik snel weer ter been. Niks aan de hand dus, slechts een gevalletje van code ‘onhandig’.





zondag 17 december 2017

Warmte op een winteravond

‘Chauffeur kan die deur open?’

Gezellige lichtjes op de Grote Markt in Groningen, de aanloop naar Kerst is een feit. De bus brengt mij en drie vriendinnen van P + R  Hoogkerk naar het centrum van Groningen en heel even vrezen we dat de deur van de bus niet open zal gaan. Omdat ik dit als ervaringsdeskundige vaker heb meegemaakt schal ik door de bus of de chauffeur dit wil  doen en krijg ik van mijn vriendinnen onmiddellijk te horen dat ik met mijn geschreeuw prima pas op de locatie van onze eerste stop, namelijk de Vismarkt.

Bij Cantina worden we door een dame naar boven geleid waar we ons mogen melden voor een tafeltje. Een paar van ons wordt tijdens het traplopen licht claustrofobisch als ze zich het scenario van brand of andere ellende inbeelden. Gelukkig worden ze gerustgesteld als ze een lichtje met het nooduitgangteken zien hangen. Als we boven komen moeten we onze verwachting toch iets bijstellen als het personeel niet direct als aasgieren op ons af komt om ons te verwelkomen. Dan zelf maar even een jongeman aanschieten die ons vanaf de bar naar een tafeltje dirigeert. ‘We hebben het bioscoopmenu gereserveerd en meestal krijg je dan één velletje’ is de scherpe reactie van één van ons, als we enthousiast een menumap vol keuzes krijgen aangereikt. Een lamp in de vorm van een biechthokje maar dan zonder pastoor, benen die onder de tafel agressie bij elkaar opwekken,  spannende verhalen over het naaien, dat alleen gebeurt tijdens de nesteldrang om er daarna voor eens en voor altijd mee te stoppen worden, zelfs door een met kracht bijgezette schaamteloze smile, niet geloofd. Het zijn slechts een paar elementen die het decor vormen van de Mexicaanse maaltijd, die uitstekend smaakt. De muziek mag iets zachter maar is altijd beter dan het gekakel van de dame aan een tafel verderop, die met haar Engels, met Russische invloeden, de boventoon in het restaurant voert.
In Pathé gaan we na de maaltijd, op het mooiste plekje van de bioscoop, lekker onderuit. Voordat we neerploffen maken we nog een gang naar het toilet waar de ouwe wijven putlucht ons niet langer dan strikt noodzakelijk in de ruimte houdt. Tijdens ‘Gek van geluk’ op het scherm houden we het haast niet droog als er tijdens de verschillende scènes hilarische toestanden ontstaan. Over klei, die na het genot van een modderbad een week nadien nog steeds tussen de intieme zones blijft schuren, een Chinese muur, waar je tijdens een zoenpoging tegen aan botst, slavinken die eenzaam verorberd moeten worden en een bitchfight waar een schaal tomatensoep als bijna dodelijk wapen wordt ingezet. 

Na de anticlimax, veroorzaakt door de felle lichten na de film, verlaten we met enige tegenzin de bioscoopzaal. Nadat ik door één van mijn maatjes bij het oversteken van de Intensive Care wordt gered omdat er een malloot met volle snelheid over het Zuiderdiep rijdt, moeten we nog even wachten op de bus waar mijn reddende engel ‘beloond’ wordt met een busspiegel die rakelings lang haar hoofd suist. In Hoogkerk wordt ze opnieuw gepest als bij het uitstappen de deuren pal voor haar neus dichtklappen. Gelukkig verlaat ze ongeschonden samen met ons de bus waar onze chauffeuse ons vervolgens allemaal keurig en veilig op de plaats van bestemming brengt. 

Warmte in de winter, het kan!






donderdag 14 december 2017

Maandagochtend

Hoewel ik een broertje dood heb aan het huishouden in het algemeen en het poetsen van de badkamer in het bijzonder stort ik me toch elke maandagochtend op deze bijzonder geestdodende klus. Uitstel is verleidelijk maar erg onverstandig want de gel-, zeep-, en tandpastaresten zouden zich alleen maar meer gaan hechten waardoor ik mijzelf nog verder in de nesten zou werken. 

Met op de achtergrond het geluid van de noeste schoonmaakactiviteiten van de werkster van de buren, die mij er steevast aan herinneren dat het maandagochtend is, nam ik ook maar weer de gang naar boven. Ik besloot van de nood een deugd te maken en de muziek van de top 1000 aller tijden van Veronica uit mijn smartphone te laten schallen. Met een sopje en een sponsje leefde ik mij uit op de sporen van uiterlijke verzorging en toen 'It's my life' van Talk Talk voorbij kwam deed ik het geluid een paar tandjes harder. Ik had het nummer de avond ervoor nog op mijn stemlijstje voor de top 2000 gezet. Vooral bij het refrein kon ik mij niet inhouden en zong en danste ik er lustig op los. Ik begon bijna plezier in het soppen te krijgen totdat ik op de overloop een slaapkamerdeur open hoorde gaan en oog in oog stond met mijn oudste zoon die overduidelijk 'not amused' was.‘Ik probeer nog wat te slapen, kan het iets zachter?'  Door deze toch wat gebiedende vraagstelling voelde ik mij als een puber die terecht werd gewezen door haar ouders en in die rol sputterde ik: 'Waarom, het valt toch best mee?' Al snel weer doordrongen van het feit dat ik nu volwassen was en mij weer als zodanig moest gaan gedragen mompelde ik met een laatste stuiptrekking 'gezeur' en deed ik de muziek zachter.

Het gevoel van vrijheid van de schreeuwende meeuwen aan het begin van het nummer van Talk Talk had ik heel even mogen ervaren toen ik mij liet gaan op de fraaie klanken van ‘It’s my life’.  Inmiddels loodste Bob Geldofs’'I don’t like Mondays’ mij zachtjes verder door de ochtend. 


zaterdag 9 december 2017

Benen

Laatst had ik bedacht om een paar enkellaarsjes in de sale te scoren. Het meisje dat mij hielp, of wat daar voor door moest gaan, had een hoog 'hihi' en 'zeg maar' gehalte en met haar non adviezen was ik haar liever kwijt dan rijk. Uiteindelijk had ik toch een paar redelijke exemplaren gevonden. De aanblik in de spiegel van mijn benen in mijn spijkerbroek en de laarzen die daar eigenlijk niet mee ‘matchten' verloor het van mijn drang om met iets nieuws de winkel uit te lopen.

In de auto wisselde ik mijn oude laarzen om voor de nieuwe en met de  spijkerbroekbenen nog vers op mijn netvlies reed ik naar huis. 'Ze zijn toch leuk, waarom kijk je dan zo sip?' waren de woorden van mijn partner toen hij mijn aanwinst zag. 'Ik heb dikke benen ', was mijn antwoord. Hij wist hoe laat het was. Zijn vrouw was ondergedompeld in een poel van zelfkritiek en de ervaring leert dat je haar dan beter even kunt laten. Voor nog meer zelfpijniging ging ik boven opnieuw voor de spiegel staan. Ik probeerde een andere broek, een langere trui, nog een andere broek en eindigde toch weer in dezelfde. Nog steeds niet tevreden met de broeklaars combi maar met het idee dat ik misschien even moest wennen liet ik de laarzen de rest van de middag aan. Toen we ‘s avonds naar een theatervoorstelling gingen en ik me omgekleed had vroeg mijn partner: ' Doe je je nieuwe laarzen niet aan?' 'Nee, anders krijg ik misschien nog blaren', verzon ik als excuus. Ik was al aan het afscheid nemen en in de nacht erop trok ik de conclusie dat de laarzen en ik een kansloze toekomst zouden hebben. Gelukkig nam de winkel ze zonder problemen terug.

'Prachtige benen heb je. Die dragen je lijf en daar mag je trots op zijn.' Het was de reactie van een vriendin op mijn benendip.  Met dat gegeven kan ik voorlopig wel even vooruit. In ieder geval tot het volgende mentale dalletje. Dan staan buik en billen weer op de nominatie.




vrijdag 1 december 2017

‘Zeg luister eens…’

In de gesprekken die ik hoor op straat, in de bus, op het werk, op het voetbalveld en zo meer is er bijna altijd wel iemand in dat gesprek die zaken die hij of zij hoort aangrijpt om het zo snel mogelijk weer over zichzelf te kunnen hebben.  Ik hoorde van de week van een docent op de Schrijversvakschool dat hier een term voor bestaat, namelijk ‘autobiografisch luisteren.’

Sommigen mensen hebben nog wel het fatsoen om de ander uit te laten praten maar kunnen bijna niet wachten tot de laatste zin. Ze hebben het altijd nog erger meegemaakt of kennen iemand die vergelijkbare ervaringen had en halverwege jouw verhaal  staan ze al heftig in de knikstand te popelen om het gesprek over te nemen.
Maar waarom zou je van een ander verwachten dat die wel op jouw verhaal zit te wachten terwijl je zelf totaal geen interesse hebt in wat er zojuist aan je verteld werd? Iedereen vraagt wel eens  iets uit fatsoen met het bekende ‘alles goed?’ terwijl  je eigenlijk niet op het antwoord zit te wachten.  En daar is helemaal niks mis mee als je dat van elkaar weet.  In Engeland hebben ze dat met ‘How do you do?’ wel goed bekeken. Echt luisteren is een gave en interesse in de ander heb je wel of niet. Als een ander doorvraagt , eventueel samenvat wat jij gezegd hebt en jou uitnodigt om je gevoel onder woorden te brengen weet je dat je met een goeie luisteraar te maken hebt en zul je een echt gesprek kunnen hebben. Jij zult dan ook geïnteresseerd raken in die ander omdat je weet dat die ander dat ook in jou is.

Ik heb de laatste tijd steeds meer de neiging om vragen van autobiografische luisteraars  als ‘Hoe gaat het met je studie of je kinderen? ’of voor mijn part ‘Wat zijn jouw plannen met Kerst?’ te beantwoorden met  ‘Wil je dat echt weten?’  Een goede luisteraar zal in dit geval aan een half woord genoeg hebben.