zaterdag 27 januari 2018

Liedjes

Een ritje vanaf de supermarkt. Uit de autoradio schalt: 'Somewhere only we know' van Keane. Mijn hand gaat richting de volumeknop en met mijn duim en wijsvinger draai ik 'm een kwartslag naar rechts. Het is een moment waarvan ik wil dat het niet voorbij gaat. Helaas is het stukje naar huis maar kort. Als ik op de parkeerplaats ben gearriveerd blijf ik nog even zitten. Zodra het liedje af is haal ik, met grote tegenzin, de sleutel uit het contact zodat ik niet in de verleiding kom om nog langer in de auto te blijven zitten.

Muziek kan mij in andere sferen brengen. Vaak word ik er blij van, soms melancholisch, verdrietig, opstandig, vastberaden, jaloers, hoopvol of me bewust van wat ik wel of niet heb, waar ik naar verlang of juist verafschuw. Zo zijn er ook veel vergeten nummers, die ik vroeger grijs draaide maar die je nu nagenoeg nooit meer hoort, althans niet op de zenders die ik luister.

Laatst kwam ik op een maandagochtend niet zo op gang. Ik kreeg een berichtje op mijn telefoon van iemand, die ik nog nooit ontmoet heb maar aan wie ik door een gemeenschappelijke vriendin virtueel gelinkt ben. Zij voelde mijn statische modus op telepathische wijze feilloos aan en liet mij weten dat ze naar de muziek van Matt Bianco luisterde. "More than I can bear!" typten we tegelijkertijd op onze telefoon. Ik zocht het nummer op en de stroompjes adrenaline in mijn aderen begonnen een eigen leven te leiden. Niet zo zeer omdat dit nou een vrolijk nummer is bij uitstek maar om de opbouw, de sfeer en de nostalgische lading van het liedje. Leuk om dit met een generatiegenoot te delen. Bijkomend voordeel was dat zij mij hiermee van de bank af kreeg en wist te voorkomen dat de was lag te verschimmelen in de machine.






vrijdag 26 januari 2018

Ongewenste geluiden

‘Eigenlijk is het best goor om de eetgeluiden van een ander aan te horen.’ Dat zei mijn middelste zoon laatst toen we aan de avondmaaltijd zaten.  Bij afwezigheid van zijn oudste en jongste broer zat hij als enige bij mijn partner en mij aan tafel. Hij was niet helemaal fit, had net even een tukje gedaan en had geen trek. Omdat hij zelf niet at, bereikte onze 'hap, kauw en slik' sound zijn gehoorgangen met een extra tandje volume.  De taco’s die op het menu stonden zorgden voor nog meer Koekiemonsterachtig spektakel waardoor ik hem niet anders dan gelijk kon geven.

In dit geval uitte mijn zoon zijn ongenoegen, omdat het kon. Hoe anders is dat als je soortgelijke geluiden hoort bij mensen die verder van je af staan en tegen wie je niet durft te zeggen dat je je daar aan stoort. Zo had ik jaren geleden een collega, die zijn neus op zo’n manier ophaalde dat hij zijn complete neusinhoud met bijgeleverd keelgeluid richting zijn hersens snoof.  Zeker een paar keer per minuut en altijd tijdens de koffie of de lunch. Verkouden of niet, het  produceren van dit geluid zat gewoon in zijn systeem. Ik werd er misselijk van maar was niet assertief genoeg om dat te uiten, dus onderging ik het.

Maar het kan nog erger. ’s Ochtends bij de bushalte zijn er wel eens jongens die het nodig vinden om op de tegels te spugen. Het spugen op zich is één ding maar vooral het geluid wat klinkt als het de tegel bereikt is niet te harden, ik ga er nog net niet van over mijn nek . En ook dat moet blijkbaar in de herhaling zodat de hele stoep binnen de kortste keren bedolven ligt onder vieze kwakjes.  En waarom? Met hetzelfde gemak slikken ze het eigen mondvocht door en hoeft niemand zich te ergeren of zich ongemakkelijk te voelen.   Helaas is dat niet het geval en heb ik nog een lange weg te gaan.  Of ik bedenk een nieuwe #MeToo. Voor erkenning  van grensoverschrijdende lichaamsgeluiden.

donderdag 18 januari 2018

De kul van Blue Monday

Grijs, grijs en nog eens grijs. Meer zie ik niet als ik naar buiten kijk. De januarimaand is al weer mooi op haar helft en een zonnetje zou nu toch best welkom zijn. Ik kan een enorme bewondering opbrengen voor deze mooie goudkleurige planeet. Van de week nog toen ik haar in volle glorie in de vroege ochtend als een grote rode bol aan de lage hemel zag staan.

Toch hebben de weersomstandigheden ‘an sich’ geloof ik weinig invloed op mijn gestel. Geen zon die mij uit de put kan trekken als ik daar eenmaal in terecht ben gekomen. Natuurlijk heb ik liever een stralende zomer dan een natte, miezerige variant maar bij een goeie depressie ben ik ‘m liever kwijt dan rijk. Net als fluitende vogels en goeie muziek, waar ik onder normale omstandigheden erg van kan genieten, kon ik tijdens mijn depressies niet aan mijn oren verdragen.

Afgelopen maandag was het 'Blue Monday'. De derde maandag in januari zou volgens een Britse onderzoeker de meest deprimerende dag van het jaar zijn. Grote onzin natuurlijk maar omdat we er ons toch wel iets bij voor kunnen stellen trappen we er massaal in. Er zijn zelfs tips opgesteld hoe je deze dag door moet komen, zoals kaarsjes aandoen, gezond eten, bewegen en positieve gedachten oproepen. Joh!  Alsof je dat zelf niet kunt bedenken. Maar juist het nut daar totaal niet van in zien en daar helemaal geen zin in hebben is precies de kern waar het allemaal om draait als je in een echte depressie beland bent.

Blue Monday heeft helemaal niets te maken heeft met volksziekte nummer zoveel maar is slechts bedacht met één of andere vage formule, om in te zetten als marketingtrucje. Toch juich ik de pogingen die nu gedaan worden om de ziekte bespreekbaar te maken zeker toe. Maar laten we dat niet alleen op een maandag in januari doen. Dat kan ook prima op een donderdag in juli. Met een zonnetje.












donderdag 11 januari 2018

Met een gast aan tafel


De tweede dag van het nieuwe jaar. Ik zit midden in een opruim en weggooi sessie als mijn jongste van achter zijn playstation voorstelt om ergens een tosti te gaan eten. Eigenlijk komt het nu verdraaid slecht uit maar zijn vrolijke kop trekt mij over de streep.

Zo zitten we even later op het terras van bakkerij Van Esch in de Liekeblom. Mijn zoon achter een beker warme chocolademelk met slagroom, de tosti warmt nog in het ijzer. In deze maand van goeie voornemens neem ik een bescheiden cappuccino en schuif ik mijn koekje richting mijn zoon. Het gesprek komt op zijn opa en oma die hij nooit gekend heeft. Op mijn opmerking dat dit best jammer is zegt hij dat dit minder erg is, juist omdat hij ze niet gekend heeft  en dan: 'Die choco is heet joh!' Ik pak mijn telefoon om een paar notities te maken. 'Schrijf je alles op wat je hoort en ziet? Dan moet je erg oplettend zijn',concludeert hij. 'Niet alles, alleen als het mij raakt', antwoord ik. ’Als je de top 2000 luistert ben je niet oplettend', gaat hij verder. Ik snap dat ik met oortjes niet super toegankelijk ben en in die zin geef ik hem gelijk.

Na de versnaperingen gaan we nog even langs de supermarkt. Mijn zoon blijft bij de fietsen en ik beloof dat ik snel terug ben. Die belofte kan ik niet houden als ik bij de kassa sta te wachten en er voor in de rij een vrouw bezig is om haar overvolle kar uit te pakken. De man die achter haar staat schampert: 'Ik dacht dat de feestdagen voorbij waren.' Met 'Inderdaad, alles is weer op hè?' geeft ze hem lik op stuk.  Als ik me weer bij mijn zoon heb gevoegd en mijn portemonnee bovenop mijn boodschappen in de open fietstas leg zegt hij dat ik dat beter niet kan doen.  ‘Gast, jij kan echt niet nadenken hè?' geeft hij me nog mee.

Onoplettend, onnadenkend of verstrooid, laat het allemaal waar zijn.  Zijn directheid, observatievermogen en nuchtere kijk ontgaan mij in ieder geval niet.