dinsdag 31 december 2019

You can't always get what you want

De laatste dag van 2019. Ik kwam mezelf opnieuw tegen dit jaar. Een moment van reflectie.

Lastige patronen die een mens, dus ook mij, elke keer weer parten spelen. In mijn geval is dat te veel verantwoordelijkheid nemen, denken iets op te moeten lossen terwijl ik dat niet kan, zeker niet alleen. Steeds alert zijn. Alles goed willen doen, het liefst vandaag nog. Het is mijn kracht maar ook mijn valkuil.

Maar ook teveel betrokken raken bij (de sores van) anderen. Anderen van wie je houdt, of in jouw leven langskomen. 

Of teveel verwachten van anderen, dat nooit kunnen ontvangen en daar kribbig over zijn. En in combinatie met de andere dagelijkse dingen, die gewoon moeten gebeuren, kan dat net iets teveel worden. Chagrijnig, boos, uitgeput, verdrietig en opgefokt.

Het zijn patronen waar ik me steeds meer van bewust ben.

Maar dan....

Er mee leren omgaan, loslaten wat niet van jou is. Een prachtig cliché. We weten het vaak wel. Vooral voor een ander. Maar ik ben ik. En ik moet het doen. Daar zit echt wat in. Ik bedoel: om daar nu zelf eens serieus een begin mee te maken.

En de kunst is om daarmee de lat eens niet te hoog te leggen. De tijd daarvoor te nemen. Als een proces, met vallen en opstaan. Steeds een beetje sterker worden. Zonder perfect te hoeven zijn.

Mijn moeder zei het vroeger al: Je doet wat je kunt, meer kun je niet. Een rustgevende gedachte. Met daarbij de onmisbare support van degene die het dichtst bij me staat.

You can't always get what you want. Mick Jagger zingt het op nummer 292 van de Top 2000. Soms doet dat pijn maar het is ook een wijsheid die relativeert.

Dat kan ik. Gelukkig steeds beter. 







maandag 23 december 2019

Bij mijn moeder in Zuidlaren

Ik steek de sleutel in het slot. Via de gang neem ik links de deur naar de woonkamer. Ze zit niet in de stoel. Bij de haard ligt haar verzameling boeken, de krant, haar IPad en haar telefoon. Ik kijk om het hoekje in de achterkamer. Niemand te zien. Ik loop terug naar de gang en ga voor de deur van het toilet staan. „Zit je hier?” roep ik. Geen reactie. Ik loop naar de slaapkamer en werp een blik in de badkamer. Niks te zien. Ook de keuken is leeg.

Dan maar even de trap op naar boven. Ik check de kamers. Geen teken van leven. Vreemd, haar auto staat er wel. Misschien is ze even aan de wandel? Maar ik ken mijn moeder. Met dit schijtweer gaat ze niet naar buiten als het niet hoeft.

Ik loop weer naar beneden. Halverwege de trap zie ik twee donkerblauwe laarsjes onder een hippe broek. Stokstijf als een standbeeld. Als ik verder loop kijken we elkaar recht in de ogen. Ik begin te lachen. „Ik hoorde gestommel en dacht: ’wat zullen we nou beleven' ”, zegt ze. „Waar zat je?” vraag ik. „Ik zat op de wc in de badkamer.” Daar had ik gekeken maar blijkbaar niet goed genoeg. „Nou, wat doen we voor leuks? Wil je thee?”, gaat ze verder.
We lopen even naar de slaapkamer. Dat je mij niet zag."

„Ik heb nog steeds last van mijn kuit”, vertel ik. Ze pakt een tube smeersel uit de la en zegt: „Dit smeer ik op mijn knie. Baat het niet, het doucht ook niet. Probeer het maar een tijdje.” Ik ga op haar bed zitten. Met mijn broek op de enkels wrijf ik de koele gel over mijn pijnlijke kuit. „Dat moet je hier niet doen”, zegt ze. „Waar moet ik het dan wel doen?” vraag ik. „Nou, in de kamer, daar is het warm”, grinnikt ze.

Even later zitten we aan de thee. Haar Instagramaccount moet opnieuw op haar IPad worden geactiveerd. Met een qr- code. Maar dan moet eerst Whatsapp worden geopend op haar telefoon.  Dan naar Instellingen en via Whatsapp Web de code scannen. Zoals altijd zegt ze: „Ik ben te oud voor die ongein.” Zoals altijd bestrijd ik dat. Ze was al een heel eind. Alleen het laatste stapje maakte ik af.


Ze laat me een boek over onderduikverhalen zien en zegt: „Deze moet Maarten (mijn oudste zoon) ook eens lezen, ik zal het met Kerst tegen hem zeggen.” Ik vertel over de autobiografie ‘Uit het Zuiden’ van Carine Crutzen. Ik hoorde er over op de radio, op weg hier naartoe. Een verhaal over haar besef wees te zijn en welke herinneringen dit uit haar jeugd oproept. „Ik heb nog een boekenbon liggen, zullen we even bij Bruna kijken?”, stelt ze voor. Onder de paraplu lopen we richting de winkel. We staan even stil bij de kranten in het rek. „Oh, hier ligt nog een Dagblad met Dokter Denker. Die is (mijn) Peter gisteren vergeten te kopen”, zeg ik. „Je kunt die van mij wel meekrijgen”, reageert mijn moeder, terwijl ze over de drempel loopt. Maar dat vind ik niet zo’n goed idee. 

Met het Dagblad, het boek van Crutzen en een boek over Ede Staal lopen we richting de HEMA. Mijn moeder wil graag warme handschoenen want ze heeft altijd koude handen. Ze koopt een paar zwarte. Ze lijken een beetje op die van mij. Ze doet ze direct aan. Na een broodje bij Bakker Feenstra gaan we weer naar huis. „Wat is het hier altijd lekker warm”, zeg ik als ik de kamer binnenstap. We kijken de aflevering van Zembla terug. Over de dubieuze kunstverkoop van de Oranjes. Na de uitzending klapt ze haar IPad dicht. „Dat ze zich niet schamen.", zegt ze.  

Ik wil nog even naar de winkel voor een paar boodschappen. Samen rijden we naar de gloednieuwe mega AH op het voormalige terrein van de Prins Berhardhoeve. Een lange zoektocht in de winkel levert uiteindelijk bijna alles op wat ik moet hebben.

„Eigenlijk is er niks aan die grote winkels”, zegt ze als we de auto weer opzoeken. Ik zet haar af op 10 meter lopen van haar huis. „De groetjes aan iedereen”, hoor ik haar nog zeggen als ze uitstapt. In de regen rijd ik naar Leek.

’s Avonds krijg ik een berichtje van haar op mijn telefoon: ‘Je hebt je handschoenen en die tube zalf op tafel laten liggen’. Tja. Dat zal ik wel gedaan hebben toen ik van de chocola snaaide. Dat staat altijd zo uitnodigend op tafel en als je ervan eet vergeet je de rest. In gedachten zie ik haar blik waarin te lezen is dat ik altijd wel iets vergeet. En ik moet erom lachen.