vrijdag 9 maart 2018

Kouwe drukte

IJzige kou in Nederland. Zolders worden doorzocht op schaatsen die ergens achter een schot een lustrum aan het vieren zijn. De afgelopen winters kwam er van schaatsen op natuurijs weinig en moesten de echte liefhebbers een ritje naar de kunstijsbaan maken. De laatste keer dat ik mij op glad ijs begaf is zo'n vijf jaar geleden. Een uitmuntende schaatsster ben ik nooit geweest, toch kon ik mij redelijk staande houden en maakte ik talloze rondjes. Totdat ik uitgleed en mijn staartbotje het zo zwaar te verduren kreeg, dat het verstandig was om de handdoek definitief in de ring te gooien. Wel een fijne beslissing omdat ik er nu niet meer over na hoef te denken of ik wel of niet de schaatsen onder moet binden. Eigenlijk hou ik niet van vrieskou, tenzij de zon aan een strakblauwe lucht schijnt en er geen briesje wind staat. Helaas zijn die omstandigheden meer uitzondering dan regel en is het overwegend grijs of waait het te hard. 

Als kind had ik een keer een nare ervaring met de kou. Ik was na schooltijd gaan schaatsen op de brede sloot tegenover de school. Ik had geen handschoenen bij me en voelde na een tijdje de temperatuur in mijn handen tot ver onder nul dalen. Met betraande ogen probeerde ik de stugge veters van de Friese doorlopers met stijf bevroren vingers los te peuteren. Jankend van de pijn en compleet overstuur strompelde ik op mijn rubberlaarzen naar huis. De lauwe kraan op mijn vingers bracht mij weer bij zinnen. Daarna kreeg ik een kop hete thee en warmden mijn handen verder onder de oksels van mijn moeder.

Gelukkig liep ik geen trauma op van deze mislukte poging tot ijspret. In mijn tienerjaren werd het ijs volop gebroken tussen de jongens en meiden onder de sfeerlichtjes boven het Damsterdiep of een ondergelopen veldje in het dorp en wisten we van wanten, die ik uiteraard nooit weer vergat. Want hoe fijn de okselervaring ook was, voorkomen is nog altijd beter dan genezen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten