Er liep vanochtend een spin op onze slaapkamer. Ik pakte 'm op, hij spartelde tussen mijn duim en wijsvinger en ik gooide 'm uit het raam.
Ik moest denken aan mijn buurvrouw, van een paar jaar geleden, die al panisch werd als ze alleen maar een spin zag. 'Heb je mij niet horen gillen?', vroeg ze dan.Ik ben niet bang, als het om spinnen gaat. 'Wat kunnen ze nou helemaal klaarmaken?' denk ik altijd. Meer dan een beetje gekriebel is het niet.
Waar ik wel bang van word is de dame in het zwembad die borstcrawlt alsof haar leven ervan afhangt. Niet zozeer bang voor haar uitstraling met donkere zwembril en ribbelbadmuts maar voor die armen die geen genade kennen. Als je niet uitkijkt heb je in no time een blauw oog, een gekneusde schouder of een hoofdwond te pakken. 'Ze klapt er gewoon op ook al zwem je voor haar', klaagde een andere zwemster vorige week haar nood.
Vanochtend was ze er weer. Met haar imponerende armen, die ik zo langzamerhand haat. Kom ik aan met mijn bescheiden schoolslag. Het is constant scherp zijn, zigzaggen en me ergeren aan dat haantjesgedrag. Oogcontact met haar zoeken is onmogelijk door die zwembril en daarbij is ze zo in trance dat contact maken überhaupt geen optie is.
Ergens anders een plekje zoeken is lastig want er zijn er meer van haar soort. De jonge mannen met speedo's kunnen er ook wat van maar zijn toch iets socialer in hun zwemgedrag. Ik snak zo zachtjes aan naar de dames die voor de gezelligheid komen zwemmen en na elk baantje elkaar nieuwtjes moeten vertellen over hun kleinkinderen, de was of dat leuke winkeltje.
Dus. Die armen van die vrouw. Nachtmerriewaardig.
Angstaanjagend.
Een echte reden voor gegil.
Zo'n lief spinnetje is daar toch peanuts bij?