dinsdag 13 februari 2018

Het gedram van Pia

Als Pia Dijkstra haar zin krijgt beslist de overheid na je dood over je organen. tenzij je op een formulier een nee invult. Nu blijkt in de praktijk dat er toch nog veel onduidelijkheden aan haar wetsvoorstel kleven en willen critici er in verwerkt hebben dat de nabestaanden uiteindelijk het laatste woord hebben om wel of niet tot doneren over te gaan. Een ingewikkeld proces, net als het hele gebeuren rond orgaandonatie zelf. 

Wie is de overheid om te beslissen over de organen van een ander? Dat zou toch vooral een vrije keuze moeten zijn vanuit de mensen zelf. En daar zit 'm nou juist ook het dilemma. Die vrije keuze. Buiten de hele discussie over de eventuele wetswijziging is de vraag of je de keuze, welke die ook is, wel kunt overzien als donor. Zakelijk gezien lijkt het allemaal niet zo spannend en hoor je geluiden als: 'Ik merk er toch niks meer van als ik dood ben' en ' je wilt toch zelf ook een orgaan van een ander als dat je leven redt?' Maar wat in deze discussie niet helemaal uit de verf komt is de impact die het verliezen van een geliefde door de dood, zeker als deze abrupt komt, op de nabestaanden heeft. Toegegeven, het wordt wel aangestipt en er wordt nu over gesproken om de mogelijkheid op te laten nemen dat de nabestaanden uiteindelijk kunnen beslissen, toch mis ik iets van compassie en empathie. Immers, afscheid nemen, vooral in de eerste week na overlijden, is een intens proces, dat gepaard gaat met allerlei emoties. Mensen, die dit mee hebben gemaakt, weten hoe dat is. Zij, die dit nog niet van heel dichtbij hebben meegemaakt, kunnen er alleen maar naar raden. Niet iedereen is er dan toe in staat om zulke immense keuzes te maken, zeker niet voor iemand die dat zelf niet meer kan. En schiet de wet zijn doel niet voorbij om die keuze bij de nabestaanden neer te leggen? Het is toch de 'keuze' van de overledene? En worden de nabestaanden dan niet belast met iets waarover zij mogelijk op dat moment helemaal niet kunnen beslissen? 

De laatste tijd hoor ik ook regelmatig dat je hypocriet zou zijn als je niet wilt doneren, en dat je in dat geval ook geen recht hebt op een orgaan van een ander, mocht dat nodig zijn. Niemand wil als hypocriet te boek staan en onder de morele druk kun je je gedwongen voelen om ook maar te zeggen dat je voor bent, terwijl je misschien nog helemaal niet zo ver bent. Misschien wel nooit zo ver komt om  weloverwogen een besluit te nemen, of dat nou ja of nee is.

Uiteindelijk beslis je zelf wat er met je organen gebeurt, niet de overheid. Een tekort aan donoren mag nooit een reden zijn om dat om te draaien. De nieuwe wet zou om die reden kunnen leiden tot meer 'nee' geregistreerden en dat was nou juist niet wat D66 beoogt met deze wetswijziging. Meer bewustwording kan uiteraard. Maar dan wel zo dat alle facetten belicht worden, op een transparante en zuivere manier, rekening houdend met de gevoelens van een ieder. Van de weigeraars en de twijfelaars maar ook die van de nabestaanden en de donoren.

En ook al leg je alles vast, als je er voor komt te staan kan alles opeens zo anders zijn. 







woensdag 7 februari 2018

Beelden(d)

‘Eerst wou je tegels en nu moet het weer hout zijn?’ ‘Nee-ee, ik bedoel tegels op de muur en hout op de vloer.’ 
Een kleine conversatie in een bouwmarkt waar ik afgelopen weekend rondstruinde. Ik keek het duo na en maakte mij een voorstelling van het toilet waar ze over steggelden. Maar omdat ik me moest focussen op radiator ombouwconstructies was het niet handig om mijn fantasie los te laten op de woninginrichting van het stel, laat staan om de interactie tussen beiden aan een analyse te onderwerpen.

Soms is het lastig om steeds prikkels binnen te krijgen op momenten dat dit niet direct gelegen komt. Gelukkig zijn de beelden die ik ontvang ook vaak wél gewenst en geniet ik van wat ik voorgeschoteld krijg. Van de week stonden er twee dames in het gangpad bij de uitgang van de bus. Ze kenden elkaar niet. De ene zocht naar het stopknopje terwijl de andere zag dat ze dat deed en haar vertelde dat dit zich aan de andere kant van de paal bevond. Er ontstond een gesprekje waarin buservaringen werden gedeeld. Ik observeerde de trekken in de gezichten en de glans in de ogen van de twee. Er was herkenning maar ik signaleerde ook een zekere sympathie over en weer. Ze stapten samen met mij uit. Ik zag dat ze allebei dezelfde richting op liepen en er klonk ‘werkse vandaag!’ Terwijl ik de andere kant op liep keek ik nog eens om. ‘Dit moeten vriendinnen worden’, ging er door me heen en ik moest de neiging onderdrukken om ze met deze boodschap achterna te hollen.

Later op de dag zat er in een volle bus een vrouw tegenover mij die omhoog kwam terwijl het voertuig  nog reed. Ze rolde half over het meisje heen dat naast haar zat. Enigszins verwilderd en gewapend met rolkoffer stuntelde ze naar de uitgang. Mijn opmerking ‘als ze nou even wacht tot de bus gestopt is...’ was overbodig maar kwam overeen met de emotie die ik in de lach van het meisje opving.




dinsdag 6 februari 2018

Te veel eer

Betweterige mannen die hun mening ongenuanceerd ventileren. Dat is het beeld wat ik heb van het programma Voetbal Inside. En helaas moet ik hier in huis met allemaal voetballiefhebbers ook regelmatig aankijken tegen de kerels aan tafel. Gelukkig heb ik een iPad en oortjes zodat ik me af kan sluiten van het voetbalgelul, wat overigens een steeds kleiner onderdeel van het programma is geworden. Immers, de meeste tijd wordt gestoken in het lacherig commentaar geven op zaken uit de media, veelal met een denigrerend ondertoontje. Dat is al tijden het concept van het programma en gezien de kijkcijfers is daar in Nederland een grote markt voor. 

Het kon dan ook niet uitblijven dat er grappen zouden worden gemaakt over transgenders. Het past helemaal in het plaatje dat van der Gijp in vrouwenkleren en pruik in beeld verscheen en lollig poogde te zijn. Een voorspelbare reactie op de coming out van een Belgische journalist.

Dit soort humor heeft het programma gemaakt tot wat het is en een groot gedeelte van de Nederlanders smult er van. Ik val niet onder deze doelgroep en kreeg, zoals wel vaker, een gevoel van plaatsvervangende schaamte bij het zien van een verkleed persoon. Dat heb ik ook met clowns, van der Gijp is daar geen uitzondering op. 

De commotie die nu opnieuw is ontstaan geeft aan dat de mannen en hun grappen, die vaak ten koste van anderen moeten gaan, in mijn ogen veel te serieus genomen worden. En het is hen wederom gelukt om extra publiciteit te krijgen, ook ik draag daar nu aan bij. Gelukkig zijn de heren niet in de positie om beleid te maken op allerlei maatschappelijke ontwikkelingen en kunnen ze mooi bij hun eigen leest blijven. En laat die vooral doordrenkt zijn van voetbal. 



maandag 5 februari 2018

Nou vraag ik je

'Vinden jullie het niet gezellig dames?' Hij ploft naast ons neer en vraagt nog eens of wij het niet gezellig vinden. Mijn vriendin die als een soort van scheidingswand tussen hem en mij in zit nipt van haar rosétje en gaat eens verzitten. Haar rug zo ongeveer tegen zijn neusgaten. 'Het is hartstikke gezellig hier',  antwoord ik hem. 'Nou, omdat jullie hier zo zitten, dacht ik dat jullie het niet gezellig vinden', gaat hij verder. 'Heel gezellig maar we gaan nu weer!' Snel duiken we de 40up zaal van de Oosterpoort weer in om nog meer gezelligheid te proeven.

Hoewel mijn vriendin en ik het op het bankje heel gezellig hadden zag het er blijkbaar voor de meneer in kwestie niet zo uit en vond hij het nodig om daar een opmerking over te maken. Wellicht was hij zelf wel op zoek naar gezelligheid en dacht dit bij ons te kunnen vinden. Dat had misschien nog best gekund mits hij zijn openingszin in een ander sausje had gegoten en zich niet op deze manier had opgedrongen. Zijn vraag had veel weg van een retorische variant, waar het antwoord al in verscholen ligt als in: 'Wie wil dat niet?' 'Denk je dat ik dat geloof?' 'Zou je daar niet eens mee ophouden?' Niet om een antwoord te krijgen maar bedoeld als nadrukkelijke mededeling en gebruikt om een statement te maken. 

Gisteren belandde ik, na een korte wandeling, met een andere vriendin in een restaurant. Wachtend op een cappuccino lagen we bijna op onze rug op een bank met onze benen languit onder de tafel. Als reactie op de vraag  van een langslopende bekende: 'Zo, kan het nog lager?' gleed ik nog eens verder van de bank zodat mijn voeten bijna haar achteruitgeschoven stoel raakten. 

'Was dat nou nodig?'

























  























  


























  






zondag 4 februari 2018

Luizen in de pels

'Wat ben ik blij dat ik hier leef.' Uit de grond van zijn hart bedankt de man achter zijn rollator het meisje dat hem zojuist zijn handschoenen achterna bracht, die hij bij de kassa in de supermarkt had laten liggen.

De uitspraak van deze meneer doet mij denken aan het liedje van juf Ank uit de tv hit ' De luizenmoeder.' Met dat verschil dat juf Ank helemaal niet zo blij lijkt als de tekst in haar liedje doet vermoeden. ' Hallo allemaal, wat fijn dat je er bent'  klinkt nog enigszins geloofwaardig maar haar lichaamstaal spreekt boekdelen als ze de ouders op dwingende en quasi vriendelijke wijze  -‘Dag, dag, dag, dag ouders van groep 3’ - uit haar klas probeert te dirigeren. 

Nog voordat de les is begonnen is juf Ank al half overspannen en wordt ze tot wanhoop gedreven door claimende ouders, die geen enkel begrip kunnen opbrengen voor de tijdsdruk waar zij onder staat. De prinsjes en prinsesjes moeten in de klas tot aan hun stoel worden  begeleid waar, alsof ze een reis voor het leven gaan maken, een uitgebreid afscheid volgt. Voor vertrek moet er dan ook nog eens langdurig naar elkaar gezwaaid worden. Vaak fungeert het lokaal als hangplek voor ouders die met elkaar afspraakjes maken voor koffie- of andersoortige momentjes, waar speelafspraken worden geregeld, het ongenoegen geuit wordt over het beleid van de school, roddels op tafel worden gegooid,  tegen elkaar op geboden wordt voor wat betreft de prestaties van hun kroost en om als het even kan de leerkracht te informeren over de emoties van hun kind en of hij of zij daar vooral rekening mee wil houden.

In ‘mijn’ tijd ging het niet anders, hoewel je ook wel een tegenovergesteld patroon zag van ouders, die hun kinderen bij school dumpten, nooit op de hoogte waren van uitgevallen lessen en de verjaardagen van leerkrachten of structureel niet op kwamen dagen op de tien minuten gesprekken om over de ontwikkeling van hun kind te horen.

Dat vond ik nou niet bijzonder, alleen maar heel raar.