vrijdag 16 maart 2018

Wilde haren

Als ik mijn sokken uitdoe is mijn teleurstelling groot als zie dat ik vanochtend tijdens het scheren toch nog een paar haartjes op mijn tenen over het hoofd heb gezien terwijl ik juist dacht dat ik alles keurig weg had gehaald, als voorbereiding op een behandeling bij de pedicureschool. Gelukkig is het niet zo dramatisch als die keer toen ik zat te wachten in het ziekenhuis voor een behandeling bij de kaakchirurg en mijn oog viel op een sliert beharing op mijn rechterkuit. Mijn paniekreactie ging vrij snel over in berusting want doorgaans lig je bij een kaakchirurg niet op je buik en zou er van mijn onzorgvuldige scheergedrag toch niks te zien zijn. 
De steeds terugkerende en vooral geestdodende ontharingsklus hangt me bij tijden de keel uit. Maar om een beetje fatsoenlijk de zomer of de sauna in te gaan zie ik geen andere optie. Voor een echt goed en volledig haarvrij resultaat moet je al haast een spiegel gebruiken om de dooie hoeken niet over het hoofd te zien. En dan nog is er altijd wel een recalcitrant exemplaar wat weer ergens op een teen of in een knieholte de kop op steekt. 

Gebruikte ik in het verleden een echte ladyshave, ontharingstrips en dito crème, nu neem ik sinds jaar en dag scheerschuim en een mesje ter hand. Maar bij een te snelle handeling geeft dat steevast open wondjes en is de kans groot dat ik bepleisterd door het leven moet. En hoe ondankbaar is het als je na een dag al weer met stoppels op je jeukende benen loopt, er pukkels op je bikinilijn prijken en het hele ritueel weer van voren af aan kan beginnen? De haren op mijn vingers laat ik voor wat ze zijn maar als ik mijn natuur opvolg trek ik ze er één voor één uit. Gezichtsbeharing is ook een terugkerend probleem en is enige haarproject waar ik mijzelf niet aan waag. Elke drie weken laat ik dit op geheel Turkse wijze, inclusief nylondraad, vakkundig verwijderen. 

Overmatig haargroei een teken van kracht? Ach, door zwangerschappen, het in staat zijn om kinderen te baren en het doorstaan van maandelijkse ongemakken hebben vrouwen al lang bewezen dat zij het sterke geslacht zijn.  Een haaroverschot dient slechts als extra bevestiging.


woensdag 14 maart 2018

Verhalenschat

‘Wie ben ik?’ Haar ogen glinsteren terwijl ik denk: ‘Stomme vraag, ze is toch niet in de war?’ ‘Jaaaa, jij bent Ineke.’ Ze lacht. Ik leg mijn hand op haar arm.
Ze ligt in een bed op de verpleegafdeling van het verzorgingshuis waar ze woont. Ik ben gaan zitten op een rollator die ik van de gang heb geplukt. Mijn armen leunen op het hek van het bed. Ik pak mijn telefoon en laat haar foto’s van mezelf door de jaren heen zien. Haar wijsvinger gaat naar de plaatjes. ‘Dit meisje werd dát meisje,’ zegt ze als ze mij lachend aankijkt. Ze pakt het bekertje water wat op het uitgeschoven plateautje van het nachtkastje staat en brengt het rietje naar haar mond. Even later strijk ik wat zalf over haar droge lippen. ‘Je moet hier maar wat vaker komen’, zegt ze. Dat zal ik zeker doen, ik wil heel graag nog meer verhalen horen over vroeger maar ook over de familie en over mijn vader, antwoord ik. ‘Jouw vader kon ook zo mooi vertellen. Ik had zijn verhalen graag opgenomen maar dat wou hij niet’, zegt ze. Als zijn oudere nicht heeft ze mijn vader van jongs af aan gekend. Ze vertelde mij al eerder dat mijn vader en zijn jongere zusje onafscheidelijk waren, totdat dat zusje op 5 jarige leeftijd overleed. De levendige manier waarop ze de verhalen vertelt is een streling voor mijn oren. Ik zuig ze op en ik weet dat ik bij haar moet zijn voor nog meer details over de jeugd van mijn vader, mijn opa, oma ,(oud)ooms,(oud)tantes, overgrootouders en alle mooie, verdrietige, opmerkelijke en humoristische anekdotes die daarbij horen. Zij is de enige die ik ken die dat nog kan doen. De harde schijf van deze 96 jarige is nog helemaal intact. Daar wil en moet ik gebruik van maken zo lang dat kan.

Voor nu is het genoeg geweest en neem ik afscheid van haar. Ik schuif de rollator weer op de gang. De volgende keer is hij weer voor mij.



zaterdag 10 maart 2018

Een (kleding) stuk!

'Dit is de laatste winkel en dan houden we op.'

Ik ben met mijn moeder in Roden en we hebben wat rond gestruind in verschillende kledingwinkels. Mijn moeder is niet echt op zoek naar iets, toch zou ze een lekker vestje best leuk vinden maar met een stellig: 'Die zijn nergens te krijgen, ik heb er vorig jaar ook al naar gezocht', heeft ze de moed al nagenoeg opgegeven en stappen we de laatste winkel binnen. We zien twee dames achterin de winkel. Ze zijn bezig met het sorteren van diverse kledingsetjes voor de naderende modeshow die zo gewild is dat de kaarten ervoor al uitverkocht zijn. De eigenaresse van de winkel gaat meteen op zoek naar een geschikt vestje voor mijn moeder. In no time heeft ze er twee gevonden die zo heerlijk zitten en goed vallen dat mijn moeder ze besluit te nemen. Daar hoort uiteraard ook een shirtje en bijpassende broek bij. Dat shirtje is zo gevonden maar de broek is een obstakel. Niet zo zeer omdat ie lastig te vinden is maar om de hekel die mijn moeder er aan heeft om deze te passen. Zonder haar iets op te dringen doet de zoete overredingskracht van de dame in de winkel mijn moeder toch redelijk snel in het pashokje verdwijnen. Het eindresultaat is een plaatje en ondanks de twijfels van mijn moeder of deze kledingstijl wel bij haar leeftijd past is ze zienderogen gelukkig met haar keuze. De winkelier is niet minder enthousiast over de outfit maar vooral geraakt door de persoonlijkheid van mijn moeder van wie ze tijdens de passessie al heeft gezien en gehoord dat die heel bijzonder is. 'Zo is het toch leuk om oud te worden?' lacht ze. Met een halsketting en een kleurtje op de lippen wordt mijn moeder op beeld vastgelegd. Het kopje koffie op de goeie afloop valt er heerlijk in.

In deze winkel heeft men tijd en wordt er geluisterd naar de wens van de klant. 'Die dame heeft wel plezier in haar werk,' klinkt het naast me als we de zaak uit stappen. Grote kans dat dit niet de laatste maar de eerste winkel wordt waar ik een volgende keer met mijn moeder over de drempel zal gaan.

vrijdag 9 maart 2018

Kouwe drukte

IJzige kou in Nederland. Zolders worden doorzocht op schaatsen die ergens achter een schot een lustrum aan het vieren zijn. De afgelopen winters kwam er van schaatsen op natuurijs weinig en moesten de echte liefhebbers een ritje naar de kunstijsbaan maken. De laatste keer dat ik mij op glad ijs begaf is zo'n vijf jaar geleden. Een uitmuntende schaatsster ben ik nooit geweest, toch kon ik mij redelijk staande houden en maakte ik talloze rondjes. Totdat ik uitgleed en mijn staartbotje het zo zwaar te verduren kreeg, dat het verstandig was om de handdoek definitief in de ring te gooien. Wel een fijne beslissing omdat ik er nu niet meer over na hoef te denken of ik wel of niet de schaatsen onder moet binden. Eigenlijk hou ik niet van vrieskou, tenzij de zon aan een strakblauwe lucht schijnt en er geen briesje wind staat. Helaas zijn die omstandigheden meer uitzondering dan regel en is het overwegend grijs of waait het te hard. 

Als kind had ik een keer een nare ervaring met de kou. Ik was na schooltijd gaan schaatsen op de brede sloot tegenover de school. Ik had geen handschoenen bij me en voelde na een tijdje de temperatuur in mijn handen tot ver onder nul dalen. Met betraande ogen probeerde ik de stugge veters van de Friese doorlopers met stijf bevroren vingers los te peuteren. Jankend van de pijn en compleet overstuur strompelde ik op mijn rubberlaarzen naar huis. De lauwe kraan op mijn vingers bracht mij weer bij zinnen. Daarna kreeg ik een kop hete thee en warmden mijn handen verder onder de oksels van mijn moeder.

Gelukkig liep ik geen trauma op van deze mislukte poging tot ijspret. In mijn tienerjaren werd het ijs volop gebroken tussen de jongens en meiden onder de sfeerlichtjes boven het Damsterdiep of een ondergelopen veldje in het dorp en wisten we van wanten, die ik uiteraard nooit weer vergat. Want hoe fijn de okselervaring ook was, voorkomen is nog altijd beter dan genezen.



Kwijt

Ik loop op de Nieuwe weg in Groningen. Mijn oog valt op twee sportschoenen die aan een koord tussen de gebouwen hangen. Research leert dat de bungelende schoenen symbool kunnen staan voor meerdere dingen. Zo zou op de plek waar ze hangen kort geleden een jongen zijn maagdelijkheid verloren hebben, er zouden drugs te verhandelen zijn of ze zouden er hangen uit pesterij om iemand zonder schoenen naar huis te laten lopen. Hoe het ook zij, het is in ieder geval niet een plek waar je schoenen zou verwachten maar het tweetal is in ieder geval nog bij elkaar. Hoe vaak zie je als je onderweg bent niet een enkel exemplaar dat ooit onderdeel uitmaakte van een setje? Eén sok, één gymschoen, één handschoen?  Ze zijn kwijtgeraakt en de eigenaar zal er niet naar zoeken, wellicht niet eens missen.

Als kind kreeg ik van mijn opa en oma een zilveren armbandje met mijn naam erop. Ik had het altijd om, ook als ik in bomen klom of hutten bouwde. Niet zo slim want er kwam een dag dat ik het kwijtraakte. Ondanks meerdere zoekpogingen vond ik het nooit weer terug. Mijn grootouders vonden dat blijkbaar sneu want ik kreeg een nieuwe. Ze moeten bij de aanschaf gedacht hebben dat het niet verstandig was om voor mij opnieuw een zilveren sieraad te kopen want ik kreeg daarvoor een nepzilveren exemplaar in de plaats.

Ik heb blijkbaar iets met kwijtraken. Helaas ontkomt zilver daar ook niet aan. Zo ben ik ook eens een zilveren ring en nog maar recent een zilveren slavenarmband kwijtgeraakt. Elke keer steekt dat want naast de pijn als gevolg van het verlies van iets kostbaars, veroorzaakt mijn al of niet aangeboren klunzigheid een soort altijd aanwezige onrust omdat ik bang ben om iets te verliezen. En dat is nou juist iets wat ik wél eens kwijt zou willen raken.

Vorige week kreeg ik van mijn oudste zoon als verjaardagscadeautje een armbandje van echt zilver. De angst voor verlies van het sieraad werd vooralsnog verdrongen door gevoelens van vertedering die zijn gebaar bij mij aanwakkerden. En dat soort gevoelens hoop ik nou nooit kwijt te raken.





Februari

De heerlijke februarizon die langzaam maar zeker afscheid van de winter neemt. Op het bankje achter mijn huis eet ik mijn lunch, in de vorm van twee crackers met humus en warm ik mij aan de krachtige stralen. De fleece deken die mijn benen bedekt is eigenlijk overbodig. Deze maand staat toch wel ergens op mijn lijstje van favorieten. Niet helemaal bovenaan maar wel goed voor een flinke middenmoter. Sneeuwklokjes die hun best doen om op te komen zijn een voorbode van het lenteseizoen. Het is licht als je ’s ochtends de deur uit stapt en dat is het nog steeds als je ’s avonds na je werkdag weer naar binnen komt.

Ik werd geboren op de 22e van februari op een boerderijtje op het Groningse platteland. Het was een tijdelijk onderkomen voor mijn ouders en hun kroost omdat er gebouwd werd aan een nieuwe woning. Als ik foto’s van die plek zie van mij in de kinderwagen onder de boom en mijn broers en zus, die rondom de boerderij speelden, lijkt het net of ik die tijd bewust heb meegemaakt. Dat komt ook omdat de verhalen over die tijd vroeger bij ons thuis vaak werden verteld, waardoor ik mij een levendige voorstelling maakte van hoe het toen geweest moest zijn. 

In mijn puberteit gaf ik altijd een feestje op mijn verjaardag zelf, omdat die bijna altijd in de voorjaarsvakantie viel. Samen met mijn beste vriendinnetje, die in januari jarig is, organiseerden we ieder jaar de mooiste feestjes. Zo halverwege de zomer begonnen we al te fantaseren over de gastenlijst en de muziek die er gedraaid moest worden. De feestjes, gehouden op een bovenzaaltje in de kerk, waren altijd succesvol. Iedereen die was uitgenodigd kwam en we gingen door tot in de vroege uurtjes. De volgende dag gingen we samen puin ruimen en werd de avond tussen de overgebleven drankjes en chipsresten nog eens geëvalueerd. Een mooie tijd. Februari zal voor mij, mede door deze prachtige herinneringen, altijd bijzonder blijven.