Ik ontmoette hem aan de balie
bij Vluchtelingenwerk op het AZC waar ik werkte, nu zo'n 15 jaar
geleden. Een Angolese Ama. Ama staat voor alleenstaande minderjarige asielzoeker. De jongen had een boete gekregen in de trein omdat hij met een
ongeldig vervoersbewijs zou hebben gereisd. Hij was van mening dat hij
deze boete onterecht had ontvangen. Als ik mij niet vergis was
het kaartje, wat hij had gekocht, niet afgestempeld omdat het apparaat op het perron dit weigerde maar het
kan ook iets anders zijn geweest. Door het treinkaartje en de brief van
de vervoersmaatschappij - met daarin de opgelegde boete - die hij mij liet zien, raakte ik ervan overtuigd dat het hier om een misverstand ging en dat deze jongen
ten onrechte werd aangespoord om te betalen.
Ik bood aan om namens hem de betreffende
vervoersmaatschappij te bellen om de situatie uit te leggen met het
verzoek de boete kwijt te schelden en nam hem daarop mee naar de
spreekkamer. Ik belde het klachtennummer wat bovenaan de brief stond, legde uit wie ik was, waar ik werkzaam was ,
namens wie ik belde en wat de klacht inhield. Het is lang geleden maar ik
herinner mij nog erg goed een mevrouw aan de andere kant van de lijn, die
nauwelijks luisterde, geen enkele compassie toonde en
zeer overtuigd was van haar gelijk. Als
de jongen dit zou willen kon er bezwaar gemaakt worden maar ze gaf hem bar weinig kans van slagen. Na dit onplezierige gesprek vertelde ik hem - vermoedelijk in mijn steenkolen Engels - wat de mevrouw had gezegd en dat er een mogelijkheid van bezwaar maken bestond. Dit laatste stond voor hem niet ter discussie en ik beloofde hem dat ik hiervoor een brief - met onderbouwing van het bezwaar - op zou stellen. Zichtbaar opgetogen verliet hij de kamer en we spraken af dat hij later op de dag de brief zou komen ondertekenen. Hij hield woord en de brief kon dezelfde dag nog met de post mee.
Een paar weken later kwam er een antwoord van de vervoersmaatschappij. De klacht was terecht bevonden en de boete werd kwijtgescholden. Ik trof de jongen even later weer aan de balie en vertelde hem het goeie nieuws. Hij bedankte mij vol lof en was uitgelaten van vreugde.
Toen hij een paar maanden later moest verhuizen naar een ander AZC, ergens in het midden van het land, kwam hij vlak voor zijn vertrek bij ons langs en vroeg specifiek naar de dame die hem destijds had geholpen om op te komen voor zijn rechten. Nadat hij werd binnengelaten, door één van mijn collega's, gaf hij mij een hand en met een big smile bedankte hij mij nogmaals voor wat ik voor hem had gedaan. Ik wenste hem succes op zijn verdere levenspad en realiseerde mij dat dit moment hoogstwaarschijnlijk een afscheid voor altijd zou zijn.
Omdat Ama's min of meer aan hun lot worden overgelaten ben ik blij dat ik hem heb kunnen ondersteunen in zijn gevecht tegen de bureaucratische wereld en daarmee in zijn zoektocht naar zelfstandigheid en volwassenheid. Eén
van de vele bijzondere momenten tijdens mijn werk op de verschillende AZC's bij Vluchtelingenwerk en
waarvan deze misschien wel de mooiste is.
Ik ben zeer benieuwd wat er van
deze jongen, toen hooguit 17 jaar, geworden is. Of hij asiel kreeg voor welk doel hij naar Nederland kwam en of hij wellicht nu werkt als conducteur of misschien wel bij de klachtenafdeling van de klantenservice van dezelfde
vervoersmaatschappij van wie hij in het verleden een onterechte boete
kreeg opgelegd. In dat geval weet ik zeker dat hij de klachten - terecht
of niet - met een grote zorgvuldigheid zal behandelen.