Als kind had ik een keer een nare ervaring met de kou. Ik was na schooltijd gaan schaatsen op de brede sloot tegenover de school. Ik had geen handschoenen bij me en voelde na een tijdje de temperatuur in mijn handen tot ver onder nul dalen. Met betraande ogen probeerde ik de stugge veters van de Friese doorlopers met stijf bevroren vingers los te peuteren. Jankend van de pijn en compleet overstuur strompelde ik op mijn rubberlaarzen naar huis. De lauwe kraan op mijn vingers bracht mij weer bij zinnen. Daarna kreeg ik een kop hete thee en warmden mijn handen verder onder de oksels van mijn moeder.
Gelukkig liep ik geen trauma op van deze mislukte poging tot ijspret. In mijn tienerjaren werd het ijs volop gebroken tussen de jongens en meiden onder de sfeerlichtjes boven het Damsterdiep of een ondergelopen veldje in het dorp en wisten we van wanten, die ik uiteraard nooit weer vergat. Want hoe fijn de okselervaring ook was, voorkomen is nog altijd beter dan genezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten