Baantjes trekken. Hartstikke lekker, goed voor de bloedsomloop, goed voor de bloeddruk, goed tegen stress. Goed voor alles eigenlijk.
Vanmiddag ging ik weer, even voor 13:00. Het was lekker rustig, iets van zes mensen, inclusief mijzelf. Maar na krap twee baantjes kwam de ene na de andere bejaarde binnendruppelen. Begrijp mij goed, daar hoor ik zelf zo langzamerhand ook bij dus ik bedoel er niks mee.
Echt.
Maar toch, en ik geef het onmiddellijk toe: Ik ben een vreselijk mens.
Want bij elk (bejaard) mens die de zwemruimte binnenstapte dacht ik: 'Nee hè? Niet nu. Ga weg. Geef mij de ruimte, kom eerder, kom later maar niet nu. En niet omdat ze bejaard zijn hè? Want dat zei ik al, dat ben ik zelf ook. Oké, in een voorstadium dan.
De opeenhoping van zoveel mensen in het zwembad waar iedereen vecht om een paar lekkere baantjes of (nog erger) waar bepaalde personen vechten om een plek voor een theekransje, activeert het vreselijke mens in mij. Ik wil gaan slaan schreeuwen, duwen; met mijn ogen gaan rollen en roepen.
Roepen dat iedereen mag zwemmen maar niet als ik daar ben.
Roepen dat iedereen recht op een hangplek heeft maar bij uitstek niet daar.
Ik zei het toch?
Vreselijk mens.