Vandaag
begint de Tour de France. Slaperige beelden van renners die op eenzame
hoogte naar hun doel werken. Dat is hoe ik het mij herinner van vroeger.
Geen etappe werd gemist door mijn broer Dickjan die dus ook uren lang
voor de buis hing. Als we op vakantie waren en er geen tv voor handen
was, was er gelukkig de transistoradio die op schoot lag. De storingen
op de zender werden verholpen door af en toe de antenne zo te draaien
dat het commentaar toch nog een beetje fatsoenlijk doorkwam. Een dagtaak
op zich.
Hoewel ik niks met wielrennen in het algemeen en de Tour in het bijzonder heb hadden die vakanties toch ook iets gezelligs en vertrouwds. Het hoorde er gewoon bij, een vanzelfsprekendheid, je wist niet beter en doping was nog geen issue.
Wat er nou precies leuk aan is weet ik niet. Je zit toch de meeste tijd tegen zwoegende renners, die constant dezelfde beweging maken, aan te kijken. Maar misschien is het juist dat. Van alle sporten is deze toch wel één van de zwaarste. Alles geven en helemaal stuk gaan tot het snot uit de neus loopt. Weinig ruimte voor kapsones in de kneiterhete zon.
Hoewel ik niks met wielrennen in het algemeen en de Tour in het bijzonder heb hadden die vakanties toch ook iets gezelligs en vertrouwds. Het hoorde er gewoon bij, een vanzelfsprekendheid, je wist niet beter en doping was nog geen issue.
Wat er nou precies leuk aan is weet ik niet. Je zit toch de meeste tijd tegen zwoegende renners, die constant dezelfde beweging maken, aan te kijken. Maar misschien is het juist dat. Van alle sporten is deze toch wel één van de zwaarste. Alles geven en helemaal stuk gaan tot het snot uit de neus loopt. Weinig ruimte voor kapsones in de kneiterhete zon.
Maar of dit
inzicht mij vanmiddag voor de buis krijgt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten