dinsdag 1 november 2016

Reispijn

De beide duimen bewegen vlot over de toetsen van haar telefoon. De zwarte rugtas staat demonstratief op de zitplaats naast haar. 'Ja hoor, natuurlijk', zegt ze beleefd als ik haar vraag of ik naast haar mag zitten. De tas gaat met een handige zwaai richting haar knieĆ«n. Hoewel ik geen enkele ergernis bij het meisje bespeur zou het zo maar kunnen dat ze het niet fijn vindt dat ik haar lastig kom vallen. Niet omdat ze vindt dat haar tas daar moet staan maar omdat ze er gewoonweg geen trek in heeft dat er iemand zo dicht op haar kruipt. En ik snap het nog ook. Want ook al ben ik veel te braaf om iemand een zitplaats te weigeren, ik vind het niet altijd even charmant als ik met een onbekende schouder tegen me aan mijn reis moet hervatten. Sommige mensen - van het type hork -  ploffen ook nog eens op een dusdanige manier naast je neer dat hersenletsel, door de knal tegen het raam,  ternauwernood te voorkomen is. Dergelijk soort gaat vaak ook nog breeduit zitten;  samengeknepen billen tot gevolg. Als je geluk hebt kun je gratis verblijd worden door een uiting van verkoudheid in de vorm van gerochel en gekuch - zonder blad voor de mond - of nog erger: het systematisch ophalen van de neus. Als ik mijn natuur opvolg zou ik deze persoon - meestal mannelijk, ik kan er ook niks aan doen - een flinke douw verkopen. Maar laf als ik ben houd ik mijn mond, laat staan dat ik met mijn ellebogen ga werken. 
Het meisje heeft hopelijk geen last van mij gehad. Volgens mij zat ik keurig op mijn eigen territorium voor zover je hiervan kunt spreken in een bus.
Het is maar goed dat ik niet zo vaak met een vliegtuig reis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten