maandag 17 juli 2017

Genetische klunzigheid

Afgelopen weekend kochten we een nieuwe stofzuiger. Het oude exemplaar maakte een hels lawaai en de zak in het apparaat verschoof steeds wat er voor zorgde dat het ding niet meer de juiste zuigkracht had. Het kleine beetje geluk wat ik bij een normaal functionerend apparaat ervoer was al een tijdje helemaal dood geslagen. Dus schaften we een mooi degelijk Duits toestel aan dat ik vanochtend ging uitproberen. De eerste openbaring was het bescheiden geluid wat het maakte en ik genoot zelfs van de knisperende klanken in de buis toen ik ermee onder de bank ging om daar de sporen van chips, brood, nootjes en andere ongerechtigheden op te zuigen.

Heerlijk, een ding dat gewoon doet wat het moet doen zonder opstandig gedrag te vertonen. Het is een welkome aanwinst in een wereld van huishoudelijk leed waar ik met grote regelmaat tegen aanloop. Toen ik vanmorgen de was op wou hangen en het recent aangekochte zakje knijpers opentrok had ik direct twee helften van zo'n plastic kreng in mijn handen. Vervolgens deed het koffie apparaat niet wat ik wou, moest ik op zoek naar de oplader van de ipad en de telefoon en waande ik mij in een scene uit de familie Knots, toen mij - à la de oma uit genoemde serie -  bij het openen van het deurtje, allerlei bakjes tegemoet kwamen.

Kort daarna kwam ik er achter dat ik een vlek in mijn broek en een gaatje in mijn shirt heb. Daarover gesproken knipte ik laatst een labeltje uit een nieuw jurkje waarbij de schaar iets te ver in de stof schoot en waardoor ik mijn moeder weer op mocht zadelen met een klusje. De yoghurt die vanmorgen tijdens het ontbijt aan mijn handen kleefde viel trouwens in het niet bij de pindakaas die ik laatst in mijn haar smeerde nadat ik een broodje met deze zalige lekkernij had genomen. In dat laatste geval had ik toezicht en werd ik er op geattendeerd door één van mijn huisgenoten. Tevergeefs overigens want de vettige substantie werd bij een poging het te verwijderen moeiteloos in mijn haar opgenomen. 

Deze onhandigheden heb ik niet van een vreemde. Mijn vader droeg bij het eten altijd een servet om dezelfde redenen die ik hierboven beschrijf. Toch zag het eten wat hij naar zijn mond bracht regelmatig kans om van zijn vork af te glijden en dan ergens op zijn broek of de grond terecht te komen en waarbij die servet geen enkele zin had. Dit tot grote frustratie van hemzelf maar het gaf ook vertedering bij zijn tafelgenoten. Ik denk niet dat dat laatste ook het geval was bij het pindakaasincident. Die fase is nog niet ingetreden. Afkeuring kan ik het ook niet noemen. Verbazing komt het meest in de richting. Toch mooi dat ik mijn omgeving nog kan verrassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten