Meestal zoek ik een plekje voor in de bus. Dat is door
de jaren heen een soort gewoonte geworden. Wellicht voel ik mij veilig zo vlak
achter de chauffeur en het bijkomende voordeel ervan is dat ik zicht heb op de
mensen die instappen. De lichaamstaal van de gebruikers van de bus en de
interactie tussen hen en de chauffeur is een schouwspel wat mij in de meeste
gevallen een glimlach doet bezorgen. Het humeur van de chauffeur is daarbij
doorslaggevend voor het welkomstgevoel van de instappers. Zij gaan vanzelf
lachen als de bestuurder hiertoe de aanzet geeft. Andersom is dat ook het geval
als de chauffeur zijn of haar dag niet heeft. En hoewel dat niet heel vaak
voorkomt kun je dan maar het beste eieren voor je geld kiezen, beleefd blijven
en een plaatsje zoeken.
Op het hoofdstation in Groningen ben ik vaak getuige
van de wisseling tussen twee chauffeurs, die meestal gepaard gaat met een
grapje en een vorm van collegialiteit in de zin van: “Een goeie dienst,
succes nog even vanavond, rustig aan en een fijne dag.”
Laatst wisselde een man zijn vrouwelijke collega af. De
chauffeur informeerde of zij ook gebruik maakte van – op zijn Gronings - de ‘kroeskontrool’. Zijn enthousiasme voor
deze functionaliteit kon hij, zelfs niet met zijn noordelijke accent, op haar
over brengen. "Ja, ik hoor dat vaker maar ik heb er niets mee, ik
doseer liever zelf”, was haar antwoord. Tegenargumenten als “Ideaal,
heerlijk op de snelweg en ik gebruik het in mijn eigen auto ook”, konden
haar niet van het standpunt af brengen. De teleurstelling bij haar collega was
in eerste instantie tamelijk groot maar met de berustende en concluderende
woorden : 'Tja, de één houdt van kip, de ander houdt van vlees' herpakte hij zich en kroop hij
achter het stuur. Die uitspraak gaf mij vertrouwen omdat hij daarmee zijn
flexibele houding liet zien en ik zeker wist dat hij mij bij de ingang zou
laten uitstappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten