dinsdag 25 oktober 2016

Stemming kip


Witte kip voor het raam. De starre oogjes staren. Ze was vanmorgen vast al doodmoe op haar stok wakker geworden en had als een berg opgezien tegen de dag. Tergend langzaam had ze zichzelf uitgerekt en de ene poot voor de andere gezet. Uiteindelijk was ze op haar vaste plekje voor het raam terecht gekomen. En nu zit ze te kijken naar een groepje mede kippen, die vrolijk scharrelend tokken alsof het een lieve lust is. De ene kip kakelt nog harder dan de andere, een staaltje pikorde van de bovenste plank. Deze kip heeft geen puf om mee te doen. En ook al was daar sprake van, dan nog mocht ze niet meedoen. En al mocht ze wel meedoen, dan kwam er binnen de kortste keren een opstootje waar zij bij betrokken, of zelfs de oorzaak van was. Nee, ze kon maar het beste hier blijven zitten, voor iedereen het beste zo. Ongezellig is het wel maar ze ziet even geen andere oplossing.

Wat brengt mij tot deze veronderstellingen? Hoe komt het dat ik denk dat deze kip moe, boos of zelfs depressief is? Hoe kun je überhaupt aan een wezen zien in welke stemming het is? De ineengedoken houding van deze kip komt op mij over alsof ze niet gelukkig is. En dan de kleine oogjes. Ze stralen iets van weemoedigheid uit. Er wordt beweerd dat ogen de spiegel van de ziel zijn. Maar is dat wel altijd zo? Er werd vroeger wel es tegen mij gezegd dat ik boos keek en daar vond men iets van en dat was niet positief. In werkelijkheid was ik niet boos.
Een leraar op de middelbare school vond mij onverschillig en zei dit op een rapportbespreking tegen mijn ouders. Hij had alles over mij kunnen zeggen maar juist dat niet.

Kan ik hiermee zeggen dat ik niets van mijn ervaringen heb geleerd? Ook ik beoordeel de kip - evenals de mensen die vonden dat ik boos keek - op haar lichaamstaal. Dat is op zijn minst raar. Juist ik zou toch beter moeten weten? Misschien heeft het te maken met het feit dat we graag mensen willen plaatsen of in hokjes willen duwen. Dan is het maar duidelijk en hoef je er niet meer over na te denken. Maar toch wil ik dat juist niet, ik wil graag open minded zijn. En niet te veel oordelen. Toch val ik - en meerderen met mij - regelmatig terug in dat patroon. En vaak kom ik er mee op de koffie. Dan kom ik er later achter dat het heel anders zat en dat ik beter mijn mond had kunnen houden, of het zelfs niet eens had mogen denken. Oordelen, vooral ook over mezelf.

Dus kun je iemand alleen maar beoordelen op wat hij of zij zegt met woorden? De leraar beoordeelde mij weliswaar op mijn lichaamstaal maar ook op wat ik zei met mijn mond. Kon hij er iets aan doen? Misschien was hij er zelfs van overtuigd en was het zijn waarheid. Zoals sommige overtuigde gelovigen dat doen door anderen hun geloof op te dringen Of wordt dit alleen maar zo opgevat door de niet- of anders gelovigen? Kan een geloof wel een overtuiging zijn overigens? Ergens van overtuigd zijn betekent toch dat je het zeker weet? In ieder geval weet je dit voor jezelf zeker. En je kunt er zo vol van zijn dat je het bijna automatisch uitstraalt. Niks aan te doen? Of hou je het vooral bij jezelf? Kun je dat? Mag je dat van jezelf of van het geloof? Of moet je er iets mee, juist vanuit dat geloof? Zo sterk soms dat het kan uitmonden in te veroordelen extremistisch geweld.

En er is ook nog iets als intuïtie. De (eerste) indruk die je van iemand hebt, klopt soms wel. Maar een uitspraak als ‘de eerste indruk is altijd de juiste’ lijkt me een dooddoener. En dan het gevoel wat je bij iets – in dit geval bij iemand - kunt hebben. Soms voel je je zomaar goed bij iemand en soms juist helemaal niet. Of is dat niet zomaar en komt dat ergens van? Hier komt lichaamstaal ook weer om de hoek kijken.

Wil ik dus eigenlijk af van oordelen op basis van non verbale en verbale communicatie? Dan zou ik de lat voor mezelf erg hoog leggen. Het kan ook helemaal niet. Hoe dan ook, zaken subjectief bekijken, mensen beoordelen op hun uiterlijk en lichaamstaal, we doen het allemaal. Is dat erg? Soms wel, niet altijd. Een wezen is nooit helemaal goed of helemaal slecht, zwart of wit. Over clichés gesproken. Psychologie van de koude grond? Ja, dat zou heel goed kunnen. Niks nieuws onder de zon, de waarheid zal ergens in het midden liggen.

Nu terug naar de witte kip. Ze zou heel goed tevreden kunnen zijn met dit rustige plekje voor het raam. Lekker warm, geen gedoe aan haar kop. Heerlijk in zichzelf. Genieten van wat er te zien is op het erf. Of juist het tegenovergestelde; er van genieten dat er zich daar helemaal niets afspeelt. Geen zorgen om haar natje en haar droogje. Gewoon een blije, voldane kip, die net als ieder ander wel es een goeie of een slechte periode heeft. Vragen hoe het met haar gaat? Ja, dat kan. Alleen zul je dan geen antwoord krijgen. Maar daar kan ik helemaal niet over oordelen. Ik ben geen kippenkenner en bovendien heb ik nog nooit aan een kip gevraagd hoe het met haar gaat. En wat is antwoord geven? Dat kan ook met lichaamstaal, al dan niet vergezeld met kakelen en of tokken. En wat betekent het? Ik zal mijn zus eens vragen. Zij houdt kippen en houdt altijd van ze. Onvoorwaardelijk.
En dat staat als een huis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten