Het komt eigenlijk nooit voor dat ik de weekboodschappen doe. Ik verkeer namelijk in de gelukkige omstandigheid dat mijn eega die taak op zich neemt. Heel sporadisch ben ik aan de beurt en ga ik bepakt met tassen, kratten en lege flessen richting de winkel.
Het zou vandaag warm worden dus ik was al vroeg op pad. Ik kon wonderbaarlijk genoeg vlak voor de van oorsprong Duitse supermarkt parkeren. Het was niet erg druk op dit tijdstip en de meeste klanten waren van de generatie boven mij. Ik hoorde een echtpaar kibbelend tot de conclusie komen dat er penne op het menu zou staan vanavond. Af en toe een zweem van zweetlucht trotserend, vervolgde ik stug mijn weg. Toen ik bij de koelafdeling kwam botste ik bijna tegen een zwaarlijvige meneer aan, die in conclaaf was met zijn vrouw over de aan te schaffen zuivel. De vrouw, die zich maar moeilijk verstaanbaar kon maken, zocht zuchtend steun bij haar rollator.
Mijn tochtje door de winkel verliep gelukkig vlot. Behalve de pecannoten, die ik niet kon vinden, had ik alles wat er op mijn briefje stond en gelukkig was de rij bij de kassa niet lang. Toen ik mijn spullen op de band had gelegd, moest wachten en wat voor me uit staarde, zag ik iets waardoor ik nog net mijn maaginhoud binnen kon houden. Bij de man, die zijn boodschappen afrekende, was meer dan de helft van zijn achterwerk zichtbaar. Het onelegante, afschuwwekkende aanzicht liet de mevrouw achter de kassa duidelijk ook niet ongemoeid. Toch bleef ze in haar rol, maakte de rekening op en wenste hem ook nog een fijn weekend. 'Je wilt er niet naar kijken maar toch doe je het steeds', vertrouwde ze me toe. Ramptoerisme. Ik had er ook last van.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten