Even na vijven op een zonnige middag in
de Groninger hoofdstad. De mensen komen uit hun winterslaap, treffen
elkaar op straat en op de gezellige terrasjes die de stad rijk is. Ik wandel langs de
Bocht van Guinea, een zijstraatje van het Damsterdiep en zie twee jonge meiden op de stoep voor hun voordeur
met een glas witte wijn in hun hand. Ik hou van deze stad en al helemaal
als de zon schijnt. Iedereen lijkt zorgeloos, de sfeer is gemoedelijk
en prettig levendig.
'Oh', is de korte reactie van een
mevrouw als ik een clash niet kan voorkomen met haar en drie andere dames en me vervolgens tussen hen in probeer te wurmen om de ontsnapping in te zetten. De vier ontmoeten elkaar pal voor Hotel Weeva op het Gedempte Zuiderdiep en blokkeren in hun enthousiasme het hele trottoir en daarmee de doorgang voor andere voetgangers. Hoewel ik mij niet helemaal aan de indruk kan onttrekken dat het een uiting is van irritatie ga ik er maar vanuit dat het uitgebrachte woordje bedoeld is als excuus voor
de wegversperring.
Als ik mijn weg vervolg door links af te slaan naar de Ubbo Emmiusstraat richting het Centraal Station, zie
ik rechts in het stukje park tussen de singels een meneer met zijn hoofd gebogen tussen zijn knieƫn op
een bankje zitten. Zijn armen getatoeƫerd, zijn vingers met zilver
geringd en zijn polsen gedecoreerd met armbanden. Er ligt een hondje voor hem, dat zich laat koesteren door de stralen van de zon. Op
deze plek bevinden zich vaak zwervers, die liggen te slapen op
hetzelfde bankje. Hoewel de afdeling Stadstoezicht van de gemeente er anders over zal denken, denk ik altijd: 'Laat ze toch liggen, als ze niemand overlast bezorgen. Het hoort bij het straatbeeld
van een grote stad en ze moeten toch ergens bivakkeren?' Zolang ze niet massaal een stoep barricaderen vind ik het best.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten