woensdag 18 oktober 2017

Recht(s)

Zo één keer per twee maanden hoef ik op donderdag na mijn werkdag niet de bus vanaf Groningen te nemen maar mag ik meerijden met iemand die dezelfde kant op moet. 

Het is even na half 7 als we de straat waar ik woon in rijden en er vanuit het niets een auto van rechts komt aan scheuren. Omdat er zowel links en rechts van ons auto’s geparkeerd staan kan de chauffeur niet passeren. Heel even hopen wij op de coulance van de meneer, het is voor hem een kleine moeite om zijn voertuig een stukje terug te rijden. Een kansloze hoop, de auto komt niet in beweging en de lichaamstaal van de man laat zien dat hij absoluut niet van plan is om zijn auto in de achteruitstand te zetten. ‘Nou, dat gaat hem niet worden’ , zegt ‘mijn’ chauffeur en met een berustend glimlachje draait hij de auto naar achteren in een parkeerhaventje. Als de tegenligger langsrijdt valt ons oog op zijn snor en oorbel.  Dit helpt niet mee ons vooroordeel, dat dit soort types te allen tijde en ongeacht de omstandigheden neemt waar ze recht op meent te hebben, weg te nemen.

Jaren geleden reed ik met mijn partner in de richting van een smal bruggetje waarop het niet mogelijk was dat twee auto’s elkaar passeerden. Wij hadden voorrang toen een tegenligger zijn auto halverwege de brug tot stilstand bracht. In de stille verwachting dat de chauffeur van de auto zijn fout, die iedereen in zo’n geval kan maken, zou herstellen, verroerden we ons niet.  Daarentegen bleef hij op intimiderende wijze stokstijf staan. Mijn partner besloot de minste te zijn en hem er na een tijdje, weliswaar met tegenzin en wat gesputter, langs te laten.

Ook deze meneer was van dezelfde soort als de meneer die ik eerder schetste met dat verschil dat laatstgenoemde volledig in zijn recht stond en dit ook nam. Als mijn partner dat toen had gedaan stonden we er waarschijnlijk nu nog. Tja, geen oorbel en snor hè?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten