Donderdagmiddag,
even na vijven. Op deze kortste dag van het jaar sta ik eindeloos te wachten op
de vluchtheuvel van de Petrus Campersingel in Groningen. Een lange rij auto's
schuift voorbij en ik sta op scherp. Zodra er ook maar één gaatje ontstaat
schiet ik de weg over richting de bushalte van het UMCG. Tijdens de oversteek
word ik overvallen door een lichte angst als ik mij inbeeld dat ik struikel,
ten val kom en kansloos slachtoffer word van een verkeersongeval. Als ik aan de
overkant ben moet ik een klein gilletje onderdrukken en ben ik enigszins
opgelucht omdat ik veilig ben overgekomen.
Ik krijg dit soort visioenen wel vaker als ik mij als voetganger in het drukke verkeer beweeg. Maar ook thuis, als ik de trap op loop met bijvoorbeeld een mand vol met wasgoed, doemt er zo maar het scenario op dat ik in een onbewaakt ogenblik een misstap maak, dat mijn kin tijdens de noodlanding elke traptrede raakt en dat de val resulteert in gekneusde of gebroken ledematen of nog erger.
Angst dus voor wat er mogelijk mis kan gaan of onverwachts kan gebeuren. Heel soms, na een nachtelijk bezoekje aan het toilet, ren ik als een angsthaas naar mijn slaapplaats terug om te voorkomen dat iemand onder het bed zich aan mijn voeten vergrijpt. Ik ben mij jaren geleden eens lam geschrokken toen mijn partner een geintje dacht uit te halen door achter de slaapkamerdeur zijn opwachting te maken en mij liet schrikken toen ik langs liep.
Die
schrikreactie had ik laatst weer toen er plots voor mijn ogen een achterdeur
van een bestelwagen openzwaaide die mij, ondanks mijn alerte wegduikactie, licht
raakte. De veelvuldige excuses van de
chauffeur nam ik, getergd en onder protest, in ontvangst. In dit geval was ik
nietsvermoedend en zeker niet op voorhand al aan het fantaseren over een
rampscenario, met alle mogelijke gevolgen van dien. Gelukkig kan mijn
reactievermogen nog onverminderd in worden gezet bij situaties als deze. Een
prettige gedachte voor 2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten